Home » Winkel » Orgel Duitsland » Merkel, Gustav (1827-1885) Vol. 3

Merkel, Gustav (1827-1885) Vol. 3

22,50

Halgeir Schiager | St. Marienkirche in Barth

Artikelnummer: PSC1275 Categorie: Tags: , ,

Omschrijving

Sonate für Orgel Nr. 4 f-moll op. 115

  • Moderato assai
  • Adagio molto
  • Allegro con brio

Postludien op. 44 Nr. 1-4 (Auszug)

  • Nr. 3 – Postludium
Choralstudien op. 116

  • Choral: Wer nur den lieben Gott lässt walten
  • Variation 1
  • Variation 2
  • Variation 3
  • Variation 4
  • Variation 5
  • Variation 6
  • Variation 7
  • Variation 8
  • Variation 9
  • Variation 10
Sonate für Orgel Nr. 5 d-moll op. 118

  • Allegro risoluto
  • Andante
  • Allegro risoluto – Fuga: Con moto
Fantasie für Orgel d-moll op. 176

  • Moderato assai
  • Adagio
  • Moderato assai – Allegro
Sonate für Orgel Nr. 6 e-moll op. 137

  • Grave – Moderato
  • Adagio molto
  • Introduction – Poco moderato
Halgeir Schiager | St. Marienkirche in Barth

Product video

Het Noorse label Simax rondde kortgeleden met de komst van de laatste twee delen haar serie over de componist Gustav Merkel af. Deze vierdelige serie laat een groot deel van zijn orgelwerken aan bod komen. De luisteraar krijgt hierdoor een realistisch beeld van deze bijna zo goed als vergeten componist voorgeschoteld. De uitgaven winnen nog eens extra aan waarde omdat er gekozen is voor instrumenten uit de ontstaanstijd van deze muziek.

Gustav Adolf Merkel (1827-1885) was een Duits organist en componist die het grootste deel van zijn leven doorbracht in Dresden. Hij kreeg in zijn jeugd een aantal keren les van Robert Schumann. Vanaf 1858 was hij organist in zowel de Hofkirche (Silbermann-orgel, 1755) als in de Kreuzkirche (Jemlich-orgel). Opmerkelijk detail is wel het feit dat hijzelf tot de lutherse kerk behoorde, maar toch voornamelijk in katholieke kerken speelde. Naast deze functies was hij ook nog leraar aan het conservatorium van Dresden. Voor orgel schreef hij negen sonates, een sonate voor orgel vierhandig en tientallen kleinere werken, waarvan enkele gebaseerd zijn op de protestantse koraalmuziek. De composities van Merkel zijn behoudend van stijl, maar duidelijk virtuozer en kleurrijker dan die van zijn jongere tijdgenoot Joseph Rheinberger (1839-1901).

Orgelmuziek van Gustav Merkel hoor je zelden. Dat geldt overigens voor veel meer muziek van negentiende-eeuwse componisten. Natuurlijk, de muziek van de ene componist is sterker dan de andere, zeker. Maar als dat betekent dat het ene alles is en het andere niets dan vind ik dat niet alleen te kort door de bocht maar het doet ook geen recht aan de geschiedenis. Van Bach weten we alles, echt alles. Maar wat weten we nu bijvoorbeeld van zijn leerling Krebs of van een persoon als Homilius? Hetzelfde geldt voor de muziek van Franck. We horen en zien nog te vaak jonge conservatorium-studenten denken in hokjes: aan de ene kant Bach en aan de andere kant Franck. Beiden worden verabsoluteerd. Alles wat er tussen in zit komt niet of nauwelijks aan bod, terwijl dáár nu juist nog zoveel te halen valt. Twintigste-eeuwse muziek is veel interessanter. Denk dan vooral aan een componist als Messiaen. In die zin ben ik er niet trots op Nederlander te zijn. Op de diverse conservatoria in ons land heerst nog een te star klimaat als het gaat om feiten zoals hierboven geschetst. Er is gelukkig heel wat ten goede gekeerd, maar er is nog veel werk aan de winkel voor wat betreft de keuzes in het aangeboden repertoire van een student en de bagage die hij of zij meekrijgt.

Maar gelukkig zijn er ook organisten die er anders over denken. Opvallend genoeg komen ze meestal uit het buitenland zoals deze Noor. Halgeir Schiager imponeerde eerder met zijn opnamen van de complete orgelwerken van Petr Eben voor het Engelse label Hyperion. Voor het Noorse label Simax verzorgde hij deze vierdelige componistenschets en recent nog rondde hij een productie af voor het Duitse label Oehms met werken van Karl Wolfrum. Ik weet vooral zijn keuzes voor onderbelicht repertoire erg te waarderen en daarmee is mijn sympathie voor deze man alleen maar toegenomen. Heel sympathiek opent de serie met een vroeg werk op het Silbermann-orgel uit 1755 in de kathedraal van Dresden, de plek waar Merkel zelf eens organist was. Het laat ook meteen horen wat dit orgel voor kwaliteiten in zich heeft. Hoewel het van herkomst een barokorgel is, gedijdt het negentiende-eeuwse repertoire bijzonder goed op dit instrument. Jammer dat het maar bij dit ene werk blijft in Dresden, want Dresden wordt voor de rest van deze schijf ingeruild voor Elsterberg waar we kennis maken met een Jemlich-orgel uit 1846. Een orgel met een totaal ander karakter dan het instrument in Dresden. Ik moest even wennen aan de omschakeling. Hoewel het orgel in de basis nog klassieke eigenschappen bezit, blijft Dresden natuurlijk onvergelijkbaar. Niettemin is dit Jemlich-orgel in zijn soort een prachtig instrument en de klank staat als een huis! Heel goed is dat te horen in de sonate voor vier handen en dubbel pedaal. Wat een prachtige muziek! Niet voor niets was Jean Langlais onder de indruk van dit werk want naar aanleiding van deze sonate componeerde hij zelf een vierhandig werk voor orgel. Met deel twee belanden we in de St. Katharinenkirche van Callenberg, waar een instrument staat opgesteld van Urban Kreutzbach uit 1858. Een boeiend instrument, dat ik vooral weet te waarderen vanwege zijn prachtige sonore klank in combinatie met een goed klinkende kerk. Voor deel drie reisde men af naar de St. Marienkirche van Barth, waar een prachtig instrument staat van August Buchholz uit 1821/1896. Dit instrument is onder een breed publiek bekend en is daarmee dan ook de meest bekende in deze serie. Hekkensluiter in deze rij is het instrument van Friedrich Ladegast uit 1872 in de Stadtkirche St. Jakob van Köthen. Wat deze instrumenten allemaal gemeen hebben is niet alleen dat ze bij uitstek geschikt zijn voor de muziek van Merkel, maar ook omdat Merkel deze instrumenten zelf heeft gekend en bespeeld. Dat geeft deze uitgaven een extra dimensie.

Organist Halgeir Schiager bezit een gezonde dosis muzikaliteit. Daarnaast houdt hij van een stevige aanpak en dat is precies wat deze muziek nodig heeft om optimaal tot bloei te komen. De presentatie van dit vierluik is voorbeeldig. De teksten zijn onderhoudend geschreven en kregen een fraaie opmaak. De covers zijn navenant identiek gehouden, wat de eenheid ten goede komt. De opnamen geven een fraai beeld van elk instrument in zijn ruimte met een juiste balans tussen direct en indirect signaal. Tot slot nog een boodschap aan de organist: zet deze muziek eens wat vaker op de lessenaar. Niet alleen de muziek is daarmee gediend maar ook de toehoorder.

JAN-WILLEM VAN BRAAK | OKTOBER 2012