Home » Winkel » Orgel Frankrijk » Batiste, Edouard (1820-1876)

Batiste, Edouard (1820-1876)

30,00

Diego Innocenzi | Merklin & Schütze organ Kathedrale Santa Maria in Murcia
Artikelnummer: AE10731 Categorie: Tags: , , ,

Omschrijving

Edouard Batiste (1820-1876)

CD I

01. Offertoire F-Dur [op.10] 02. Elévation c-Moll [op.5, 2] 03. Offertoire F-Dur [op.36] 04. Communion G-Dur [op.4] 05. Offertoire – Fantaisie – Orage c-Moll [op.23] 06. Elévation As-Dur [op.23] 07. Offertoire e-moll [op.27] 08. Communion E-Dur [op.29] 09. Offertoire f-Moll [op.28] 10. Communion a-moll [op.28] 11. Offertoire a-moll [op.38] 12. Offertoire Es-Dur [op.40] 13. Offertoire Es-Dur [op.36]

CD II

01. Final de la Symphonie en ut mineur de Beethoven c-Moll [op.30] 02. Communion (Andante de la Symphonie en ut de Beethoven) F-Dur [op.31] 03. Offertoire B-Dur [op.33] 04. Offertoire funèbre (Adagio de la 3e Symphonie de Beethoven) c-Moll [op.31] 05. Grand Offertoire (sur un thème de la Kreutzer-Sonate de Beethoven) F-Dur [op.35] 06. Offertoire (Larghetto de la Symphonie en ré de Beethoven) A-Dur [op.31] 07. Offertoire (Allegretto de la Symphonie en la de Beethoven) a-moll [op.33] 08. Offertoire (Andante de la Symphonie Pastorale de Beethoven) B-Dur [op.32] 09. Elévation (Adagio de la Symphonie en si-bémol de Beethoven) Es-Dur [op.32] 10. Communion (Andante de la Symphonie un ut de Beethoven) As-Dur [op.32] 11. Grande Sortie (Final de la 9e Symphonie de Beethoven) Des-Dur [op.33] 12. Offertoire D-Dur [op.39] 13. Marche solennelle de Hamlet (Ambroise Thomas) B-Dur

Diego Innocenzi | Merklin & Schütze organ Kathedrale Santa Maria in Murcia

Wellicht zal bij veel orgelvrienden de naam Edouard Batiste herinneringen oproepen aan de prachtige plaat die Herman van Vliet destijds in de Buurkerk van Utrecht opnam. Van Vliet speelde daar een offertoire van deze componist, een stuk dat naar ik meen bij menig luisteraar ingang vond. Dat gold destijds ook voor mij. Veel meer van deze componist is nu te beluisteren op een uitgave van het label Aeolus die geheel gewijd is aan de werken van Batiste. Een goede gedachte om deze muziek eens voor het voetlicht te brengen.

Aeolus komt op dit gebied vaak met verrassende uitgaven. De serie rond Spaanse orgelcomponisten maakte ons eerder ook al enthousiast. Dit label heeft niet alleen oog voor goede en onbekende muziek maar zorgt daarnaast altijd voor een kwalitatieve presentatie. Het een kan niet zonder het ander. De muziek van Edouard Batiste an sich is sterk verwant aan die van zijn tijdgenoot Louis Leféburé-Wely. Ze roept bij de luisteraar in ieder geval dezelfde associaties op. De opmars van componisten als Ludwig van Beethoven en Franz Liszt werd in het Frankrijk vanaf het begin van de negentiende-eeuw met veel belangstelling gevolgd. Liszt stond bekend om zijn transcripties van orkestwerken (o.a. de negen symfonieën van Beethoven) en ook Beethoven zelf zorgde met zijn muziek voor een ware cultus. Componisten als Mendelssohn, Schubert en Chopin konden eveneens rekenen op zijn warme belangstelling. Tegen die ontwikkelingen moet je ook de muziek van Edouard Batiste plaatsen. De salonmuziek was in die tijd nog volop in zwang. Ook deze invloed horen we terug in zijn muziek.

Edouard Batiste werd in 1820 geboren in Parijs als zoon van een zanger van de Opéra-Comique. In 1828 bezocht hij als leerling het conservatorium van Parijs, waar hij o.a. orgel studeerde bij François Benoist. De belangrijkste ontwikkelingen waren zijn aanstelling als organist in de Saint-Nicolas-des-Champs (1842) en zijn aanstelling als titulair-organist van de Saint-Eustache (1854) in Parijs. In de Saint-Eustache kreeg hij de beschikking over een groot 4-manuaals orgel met 68 registers van de firma Ducroquet. Dit orgel stond in zijn tijd bekend om zijn overgeleverde achttiende-eeuwse klankbeeld enerzijds en nieuwe registers als doorslaande tongwerken en overblazende registers anderzijds. Helaas werd het instrument zwaar beschadigd in de Commune van 1871. Batiste vroeg zijn goede vriend en orgelbouwer Joseph Merklin om zich met de wederopbouw te bemoeien. Aan dat verzoek werd voldaan en het instrument werd in 1877 ingewijd. Batiste mocht het helaas niet meer meemaken. Zijn plotselinge en vroegtijdige dood verhinderde dat.

Ik noemde al de vergelijking met de muziek van Leféburé-Wely die onder ons vooral bekend is vanwege de theatrale effecten. Bij deze muziek is dat niet anders hoewel Batiste deze effecten beduidend subtieler toepast. Wat vooral opvalt, is de verstilling in de langzame delen. Smeltend mooi is bijvoorbeeld het Elévation (CD 1 nr. 2). Het stuk doet heel Mendelssohn-achtig aan en lijkt bijna een Lied ohne Worte. In dezelfde geest komt het Communion (CD 1 nr. 4) tot klinken. Dit werkje zullen de meesten wel kennen van de cd die Klaas Jan Mulder maakte voor de Bazuin (CD 5536) in de Stevenskerk te Nijmegen. CD 2 staat volledig in het teken van de transcriptie die destijds volledig onderdeel uitmaakte van de heersende muziekcultuur. Dat het hier uitsluitend om Beethoven-transcripties gaat is op zich geen verrassing. Het onderstreept nog eens de Beethoven-cultus uit die tijd.

De uitgever geeft in het uitgebreide booklet aan dat het vinden van een geschikt instrument de nodige hoofdbrekens heeft gekost. Waar ga je dit repertoire opnemen? Het moest in ieder geval een instrument zijn dat de nodige overeenkomsten bezat ten opzichte van het Eustache-orgel rond de tijd van 1877. Dat was een van de voorwaarden bij deze productie. Dat de keus viel op een instrument van Merklin & Schütze ligt eveneens voor de hand. Het gaat hier om het Merklin & Schütze-orgel uit de Catedral de Santa Maria in het Spaanse Murcia, waar net als in de Saint-Eustache een 4-manuaals instrument staat, maar met dat verschil dat het een naar twee zijden sprekend front bezit. Het klankbeeld doet sterk denken aan de orgels van Pierre Schijven die het vak leerde bij de beroemde Aristide Cavaillé-Coll. Merklin & Schütze nam destijds de werkplaats over van de firma Ducroquet in Parijs en werd daarmee een concurrent van de firma Cavaillé-Coll. Organist Diego Innocenzi – die we kennen van de vocale César Franck opnamen op ditzelfde label – maakt de luisteraars meteen duidelijk wat ze te wachten staat. Intieme en geheimzinnig fluisterende klanken worden afgewisseld met pakkende tutti en chamadeklanken. En als de muziek op het randje van banaliteit geraakt – een gevaar dat nogal eens op de loer ligt – weet hij er altijd weer een positieve draai aan te geven. Op uiterst stijlvolle wijze loodst hij ons door de materie heen. Het respect groeit. Instrument en organist hebben elkaar gevonden in een prachtige dialoog.

Uitgave en uitvoering zijn van een hoog kwalitatief gehalte (zie bijgevoegde foto’s). De opname valt daar ook onder. Dit is gewoon een uitgave die in geen enkel Frans-romantisch orgelarchief mag ontbreken.

Jan-Willem van Braak | januari 2012